Guatemala een verrassend land
Door: Marcel
Blijf op de hoogte en volg Marcel
09 Februari 2016 | Guatemala, Antigua
Het is maar goed dat ik de zware last kwijt ben want direct na het dorp is er al een 10% klim, en na een paar kilometer alweer een grensovergang, nu van Belize naar Guatemala en deze gaat nog soepeler dan de vorige. In het plaatsje El Remate is er een klein hostel met een mooi gekortwiekt gazonnetje waar ik mijn tent op kwijt kan. Juan, de baas, neemt me direct mee naar zijn huis boven op de heuvel. Ik denk eerst om te betalen maar hij wil me het uitzicht en de zonsondergang over het meer laten zien. Inderdaad magnifiek! Juan blijkt een filosoof en ondanks m’n belabberd Spaans hebben we interessante gesprekken en discussies over o.a. het plotse wegvallen van de Maya steden en culturen. Volgens Juan komt doordat de slaven in opstand zijn gekomen tegen de kleine heersende klasse, niet door Spanjaarden of epidemieën zoals geleerden beweren. Hij is zelf Maya afstammeling dus..…wie weet.
(8-1-2016 Afstand: 83 km Hoogte: 600 m)
De volgende dag naar Tikal is maar 33 km. Halverwege is een slagboom waar ik een paar uur moet wachten op het ticket dat ook toegang geeft tot het archeologisch terrein. Tikal is een oude Maya stad die zo’n duizend jaar heeft bestaan. Op haar hoogtepunt leefden er ca. 90.000 mensen en rond 900 BC werd alles ineens verlaten. Deze ruïnes horen (met Palenque , Uxmal en Chitzen Itzal) tot de meest indrukwekkende van de Maya steden, het terrein is wel veel groter: kilometers lange routes lopen langs afgelegen tempels en pleinen die zijn uitgegraven. Niet alleen de opgravingen maar ook het regenwoud zelf is een attractie die prima is bijgehouden met veel exotische dieren waarvan ik de namen niet weet (ja van de brulaap en de papagaai) maar de foto’s nog op de Album site zal zetten.
Bij aankomst eerst mijn hotel/camping zoeken, tentje opzetten en het internet testen voor morgen. Jim zit ’s avonds laat nog klaar in Nederland voor de skype test maar helaas blijkt de verbinding niet best. Een gids adviseert met op het terrein zelf te proberen, bij Tempel IV is er internet. Nou Tempel IV ligt dus aan de totaal andere kant van het terrein en kost me een uur rennen om die voor het duister te bereiken. Helaas is de ontvangst daar helemaal nul, daarentegen ben ik net op tijd om de tempel op te klimmen en een onvergetelijke zonsondergang over het tropisch regenwoud te bewonderen.
(9-1-2016 Afstand: 37 km Hoogte: 450 m)
Zondag vroeg op tijd op om te skypen maar vandaag lijkt internet er helemaal geen zin in te hebben en kan ’t interview helaas niet doorgaan. Jammer, vooral voor de organisatie en de gemiste verrassing voor moeder. De rest van de dag is het wandelen en genieten door de Maya ruïnes en exotische bossen. Hoogtepunt vind ik Tempel I (Templo del Grand Jaguar) en de tegenover liggende Tempel II (Templo de las Mascaras), gebouwd onder een heerser voor hemzelf en zijn vrouw. Teksten zeggen zo weinig, wie interesse heeft ziet meer door ff te Googlen op Tikal, de afbeeldingen zijn de moeite waard.
Onder de indruk van Tikal maar ook nog met een flinke kater van de mislukte skype verbinding gaat het na een nachtje slapen naar Flores. Het eerste stuk door het regenwoud met de brulapen op mijn hielen en dan langs een meer waar het stadje Flores op een eiland ligt.
Er is nauweliujks verkeer maar onderweg tref ik nog een biker, en zowaar: het is Philippe, een Duitse jongeman die ik in Tulum bij een supermarkt had ontmoet. Goh alweer niet te geloven dat toeval, overigens dat zal later nog ongelooflijker blijken te zijn. De eerste nacht nog in een hotel op het vaste land maar als ik zie hoe leuk het eilandje is (smalle straatjes, cafeetjes, hotels, terrassen) besluit ik nog even te blijven in een hotelletje op het eiland zelf. (11-1-2016 Afstand: 68 km Hoogte: 380 m)
Dat blijkt een gouden greep want er is feest op het eiland! Fiesto del Cristo Negro de Peten. Een folkloristisch feest aanvang januari dat meer dan een week duurt. Joepie! Het begint met een optocht o.l.v. een fanfare waarachter een stel levensgrote poppen en vuurwerk afstekende mensen marcheren. Het hele feestende zootje eindigt op het pleintje op de top van het eiland waar eet- en drank- tentjes zijn neergezet en een band op een podium staat. De Latin-muziek is leuk, het eten lekker en het bier uitstekend. Tussen de optredens door loopt er nog een mafkees met een stellage vol met vuurwerk op zijn hoofd onder luide aanmoediging van het publiek dat er met zijn neus bovenop staat. Geen traditie waar oogartsen voor warm zullen lopen. Hoewel het een echt lokaal gebeuren is zijn er ook aardig wat toeristen en onthutsend veel Nederlanders zoals Fred. Een 66 jarige fietser die na een paar duizend kilometer het voor gezien hield, zijn fiets in Mexico heeft gestald en nu als backpacker toert. Leuke vent net als de Albanees die we ontmoeten, en het werd nog laat en onrustig in Flores.
Ondanks de kater daags erna vind ik het feest wel tof, en bovendien duurt het nog een paar dagen dus ik had weinig andere keus dan nog een dagje hotel bij te boeken ;-). Overdag bijkomen op het hotelterras met uitzicht op het meer onder genot van een heerlijke cake van de bakker erlangs, en ’s nachts weer het plein op. Dit keer een Carribean band afgewisseld met een Latijns-Amerikaanse band die smartlappen brengt en vandaag is het plein bom en bomvol. Hoewel het druk is loop ik zowel Fred als de Albanees weer tegen het lijf en het werd weer laat en gezellig.
Alle goede intenties ten spijt is het alweer 11 uur voor ik uit bed kom. Mijn kamer blijkt vandaag gereserveerd voor een andere feestganger dus dan maar weer op de fiets. Het plan is om via Semuc-Champey (natuurpark met “sprookjesachtige” waterbronnen ) naar Antigua (koloniale oude hoofdstad tussen de vulkanen) te fietsen. Even doorzetten wat het is al laat en om vijf uur wordt het duister. Het asfalt is echter prima en het gaat goed vooruit. Na een tijdje kom ik achter een tractor en het lijkt me een goed plan om daar eens lekker achter te stayeren met een vaartje van 30..35 km/hr. Dat blijkt een vrij stom plan want ik zie een enorme kuil niet aankomen en duik er in volle vaart in. De voortassen vliegen eraf, de brandstoffles komt tussen de wielen, mijn spiegeltje breekt eraf en ik zelf ligt weer eens op het asfalt. Sukkel. Stayeren gaan we toch maar niet meer doen. Vlak voor m’n stopplaatsje eindigt de weg bij een rivier en moet al het verkeer over een soort in-elkaar-geknutseld veerpont. Aan de zijkant van het krakkemikkige pont zitten vaten gelast waarin een stuurman met een buitenboordmotor probeert het volgeladen vehikel naar de overkant te brengen. Vandaag is dat in ieder geval weer gelukt! (14-1-2016 Afstand: 76 km Hoogte: 275 m)
Na een nachtje in Sayaxche (wie kent het niet) gaat de weg naar Raxruha, ook geen wereldstad. De omgeving is prachtig, veelal uitzichten op weilanden en struikgewassen met daarop idyllische heuveltjes als grote groene molshopen. Deze route had Juan me ook aangeraden want hier leeft de originele bevolking: “Indigenas”, de rechtstreekse afstammelingen van de Maya’s. Langs de weg lopen de (superkleine) vrouwtjes in traditionele klederdracht en de mensen wonen in houten huizen met palmtakken-daken. Als ik voorbij fiets komen de kinderen naar buiten gerend en roepen me “Gringo, gringo” na. Blijkbaar komen hier niet veel blonde fietsers voorbij. Verder in het binnenland wordt het steeds afgelegener en de bewoners exotischer. Naast mijn hotel in Raxruha ligt een wat rommelig terreintje en raad eens: er is daar een feest! Als ik de band ga bekijken en tussen de kleine indigenas ga staan ben ik binnen de kortste keren de grootste attractie, daarbij moet ik zeggen dat deze band ook allerbelabberdst speelt, niet om aan te gluren. Na een paar biertjes maar weer mijn hotelkamer in en daar kan ik ook alles prima volgen, vooral de bas van de house muziek waarvan de ramen uit de sponningen trillen.
(15-1-2016 Afstand: 96 km Hoogte: 650 m)
Verdorie! Weer pas om half negen op en vandaag komt een zware rit over 92 km naar de natuursensatie Semuc-Champey of iets minder naar het daarvoor liggende dorp Lanquin. Mijn GPS voorspelt onderweg een paar 1000+ meter bergjes. Nou ja, het is vooral woest berggebied en als ik het niet haal kan ik daar prima wildkamperen. Toch? Aanvankelijk gaat het lekker, het asfalt is prima, afgezien van een paar stukken waar de brug ontbreekt en waar ik over de oorspronkelijke oude keienweg moet. Niet echt fijn. Na een eerste bergkam en daarna een vallei met een prachtige groenblauwe rivier waar de Indigena vrouwen hun was doen, komen serieuzere bergen en begint het klimmen. Vrij pittig, ik schat 8..12% steil in de hitte (30C) maar het gaat wel tot ineens het asfalt ophoudt in een onbegaanbaar onverhard wegdek verandert. Je kunt het geen weg meer noemen, een smal geiten-pad met scherpe uitstekende keien en losse stenen. Het wordt zo steil dat de stenen onder mijn achterband wegschieten en ik de fiets niet meer recht kan houden. Duwen dan maar. Geen pretje met bijna 60kg fiets plus bagage. Na een kilometer is de pijp leeg en er is intussen ook niemand langsgekomen dus eerst maar even rusten, eten en nadenken wat te doen. Erg hoopvol is de situatie niet midden in de wildernis en het ziet er niet uit dat ik vandaag ergens kom.
Net dan komt er een Tuk Tuk Taxi aan met twee lokalo’s die me aanbieden mee te rijden. Nou ja graag dus: de fiets erin gefrot, de bagage achterin geduwd, twee man voorin en ik achterin gefrommeld en op weg dan maar. Nog steeds over een smal keien-pad, nauwelijks begaanbaar en met diepe ravijnen opzij, hobbelt en schokt en het oude ding van links en rechts naar boven, meer in loop- dan rij-tempo. Sporadisch moeten we abrupt uitwijken voor een tegemoetkomend vrachtwagentje vol met mensen, en eentje wil er bijna mijn uitstekende voorwiel eraf-rijden. De rit duurt 2,5 uur en onderweg pikken we zowaar nog een passagier op die ze er voorin nog effe bijfrotten. Tussen neus en lippen door hoor ik dat in deze bergen veel bandieten zwerven en je op je eentje niet veilig kunt reizen. Laat staan kamperen. Het schietgebaar dat de chauffeur maakt is niet mis te verstaan. Op de bestemming van de TukTukkers gekomen vragen ze of ze me nog iets verder moeten brengen, nou ja waarom niet het is bijna donker. De weg wordt na een tijdje iets beter en lijkt verder alleen maar te dalen dus vraag ik om de rest zelf te fietsen. Alles wordt uitgeladen en uiteraard ook de balans opgemaakt. Het te betalen bedrag blijkt absurd hoog en daar had je volgens mij een nieuwe TukTuk voor kunnen kopen. Bezwaren en tegenwerpingen helpen niet en het kost vrijwel alle cash die ik bij me heb. Tjonge jonge, na zoveel tijd rondreizen nog zo naïef, natuurlijk had ik eerder naar de prijs moeten vragen, sufferd. Het positieve nieuws is dat ik vanavond niet tussen de bandieten hoef te slapen. De rest van de weg bergaf naar Lanquin is opnieuw steil en haast onbegaanbaar en gaat bijna net zo ‘snel’ als bergop. De voortassen rammelen er voortdurend vanaf en ik heb medelijden met mijn fietsje, alles klappert als een slecht zittend kunstgebit bij een Parkinson patiënt. Net voor Lanquin en het duister staat een truck voor gasten van een hostel in Semuc-Champey zelf, een buitenkansje, nu hoef ik de 10km van het stadje daarheen niet te fietsen. Deze met toeristen volgeladen truck doet nog eens 1,5 uur over dat stukkie, hotseknotsend in het donker door de afgelegen wildernis. Het Greengos hostel is echter de moeite waard, leuke huisjes met slaapzalen langs een idyllisch riviertje. Na betaling van 2 overnachtingen is mijn geld vrijwel op, geen creditcards hier en binnen 70km geen geldautomaat te vinden vertelt Golan, de baas. Tja, eerst maar eens lekker douchen en van mijn laatste geld eten en dan zien we morgen wel weer. (16-1-2016 Afstand: 93km, gefietst 45km, geduwd 1km. Hoogte: 2300m, gefietst 650m, geduwd 100m)
Met de vermoeienissen van gisteren is het niet vreemd dat ik pas om 11 uur wakker word. Vind het ook prima zo. Met Golan geregeld dat ik morgen naar Coban kan meerijden voor een geldautomaat. Het regent pijpenstelen en een duik in de ‘sprookjesachtige waterbronnen’ stel ik maar even uit voor overmorgen. Vandaag lekker luieren en het blogje bijwerken.
Het ritje om even te pinnen neemt de hele dag in beslag. Drie uur om de 60 km naar Coban af te leggen vanwege deze %$U%^#-wegen. Maar enfin: ik heb weer geld! Dus dinsdag kan ik naar de “sprookjesachitge waterbronnen” en dat blijkt idd de moeite waard: smaragdgroene waterpoelen en sprankelende watervallen in de rivier, midden in een ongerept tropisch oerwoud. Prachtig om te zien en heerlijk om in te zwemmen. Misschien had ik beter eerst foto’s kunnen maken want de zon laat het daarna afweten en helaas geen mooie contrasten van dit sprookjesoord. Om het af te maken tref ik een groep jonge backpackers uit NL/Can/D/US die ik ’s middags leer kaarten. Toepen notabene! Maar ze schijnen het leuk te vinden en ik houd er nog een rondje aan over. Vóór ‘t biertje nog een potje beachvolley met de jeugd. Uiteraard wil ik me niet laten kennen, maak bij de allereerste bal een snoekduik en kom natuurlijk ongelukkig op mijn knie terecht. Zo ontzettend stom ook, in tien jaar geen bal aangeraakt en meteen de patser willen uithangen. Een dik knie dus, maar ff doorzetten leverde ons na een spannende finale wel de winst en nog een rondje op. De avond afgesloten met een potje poolbiljart tegen Ralf die deze bobbelpiste, wat ze hier een biljarttafel noemen, beter blijkt te beheersen. Ach, je kunt niet alles winnen.
Woensdag weer fietsen: naar Coban. Het zit me nog steeds niet lekker dat ik van de week op die keienweg ben afgestapt en in een TukTuk moest gaan zitten. Vandaag wil ik vanuit het dorp (Lanquin) de steile keienweg naar boven nu wél op de fiets doen om m’n gekwetste ego weer wat te herstellen. Een beetje zorgen over mijn dikke knie zijn er wel maar ja, eigen schuld sukkel. Die eerste 12 km in de mist over de natte, losse en scherpe keien met 750m stijging zijn idd een uitdaging en dan formuleer ik het nog voorzichtig. Het is zwoegen, ploeteren, knuren, werken, rusten en weer doorgaan. Op de steilste stukken moet ik geregeld stoppen omdat de banden over de gladde keien wegslippen of het gewoon te steil is. Maar..……na 2,5 uur ben ik boven. Godmiljaar wat een klim, maar het voelt geweldig! De rest van de rit is nog redelijk klimmen maar de beentjes en vooral de moraal zijn uitstekend en het gaat lekker. In Coban’s hotel Pasado lig ik ’s avonds overdreven blij met mezelf te zijn.
Op internet vind ik weken later een programma (MapMyRide) dat de stijgingspercentages van routes berekent en de hellingen een waardering geeft op dezelfde manier als in de Tour de France: 5de, 4de, 3de, 2de, 1ste, HC categorie. Natuurlijk wil ik dolgraag weten hoe m’n klimmetjes zich daarmee vergelijken: de keienweg (plus een stukje asfaltweg erna) was een bergje van 1ste categorie (17 km, 930 m, gem. 5,5%, max. 19%), daarna nog een van 3de en 5de op weg naar Coban. Hmm, de streber is weer tevreden. (20-1-2016 Afstand: 63 km Hoogte: Garmin-GPS 1370m en MapMyRide 1877m)
De dagen ná Coban had ik routes van zo/n 50..60km in gedachten uit angst voor de bergen en m’n knie maar m’n benen zijn verrassend goed ondanks de spierpijn van de helletocht gisteren. Het weer is prima dus mooie uitzichten en alleen het eerste gedeelte is klimmen en daarna gaat het heerlijk bergaf. Op deze Guatemalteekse wegen is trouwens een soort smalle zijstrook (vooral voor fietsers vermoed ik) van ca. 50cm waarvan het asfalt zo’n 10cm lager ligt dan de weg zelf. Dus iedere keer als ik van deze strook op de weg wil komen (want er ligt verrekkes veel glas en troep op die zijstroken) moet ik even omhoog huppen en dan opzij sturen. Met 55kg fiets en bagage is dat niet makkelijk en ik ben bepaald geen mountainbiker dus regelmatig schuren mijn banden langs die asfaltrand. Op die manier blijf ik bandjes vervangen, vervelend. Op het eind van deze lange dag mag ik bij een Shell station mijn tentje in het gras opzetten onder een prachtige sterrenhemel. (21-1-2016 Afstand: 120 km Hoogte: Garmin-GPS 965 m)
Na een vroeg Shell ontbijtje kom ik al snel op de superdrukke verbindingsweg van de kust naar Guatemala City. De weg is in het begin veel te smal en heeft geen zijstroken en de trucks rijden me bijna van de weg. Vooral als ze bergaf flink vaart hebben gemaakt willen ze bergop niet nog een keer remmen voor een lastige fietser. Drie keer gaat dat maar net goed en een keer slechts op luttele centimeters als een truck zich tussen mij en zijn tegemoetkomende collega wil frommelen en hij vol in de (blokkerende) remmen moet. Een stuk verder staat hij beteuterd zijn afgesleten bandjes te bekijken. Idd, god straft direct, haha. Over uitscharende aanhangers en rechts inhalende snelheidsfreaks heb ik het dan nog niet gehad. Lekker weggetje. Blij dat ik van de weg af ben vind ik in het dorpje Agua Caliente een pas gerenoveerd hotel met splinternieuwe sjieke kamers en een zwembad. Aangezien het zonnetje schijnt wordt dit een relaxte middag met een paar biertjes aan de pool. (22-1-2016 Afstand: 76 km Hoogte: 1550 m)
Volgend doel is Antigua, naar horen zeggen een mooie koloniale stad. Daarvoor moet ik wel dwars door Guatemala City dat inclusief zijn voorsteden meer dan 3 miljoen inwoners heeft. Vijftien kilometer van de stad beginnen de voorsteden al en het wordt alsmaar drukker: chaos, files, uitlaatgassen, herrie en toeteren. Heerlijk, maar niet echt. Ik stop even voor een kop koffie in een sjieke koffie-bar voor fijnproevers en krijg van een leuke meid die er werkt (Denise) uitvoerig uitleg over de koffiebonen, plukken en branden. Jammer dat ik weer op weg moet, zucht. Op een chaotisch en druk kruispunt tref ik opeens Philippe, de Duitse biker van Tulum en Tikal. Drie miljoen mensen, tientallen wegen, totaal verschillende routes die we hebben en alle mogelijke tijden om te gaan fietsen en dan ontmoet je net die ene persoon in Guatemala City die je kent! Ik kan het nauwelijks geloven, een kans van één op een paar miljoen schat ik. Na even kletsen fietsen we samen de stad uit. De klim daarna is vrij pittig en ik verlies hem uit het oog. Boven nog even een kwartiertje gewacht bij een schitterend uitzicht op Guatemala City, maar ik zie hem helaas niet bijkomen en dus maar solo naar Antigua en het gemoedelijke hostal Huellas. Als ik daar op het dak van het uitzicht wil genieten tref ik Louis, Brad en Simon die net plannen aan het maken zijn voor een restaurant hierboven. Geen gek idee want je kijkt recht op de vulkaan (Agua) en de vlakbij liggende monumentale kerk (El Merced), echt wel wauw. Hun enthousiasme steekt me aan, en ook de biertjes en (al of niet versterkte) sigaretjes helpen wel om er een inspiratievolle nacht van te maken.
(23-1-2016 Afstand: 76 km Hoogte: 1550 m)
Antigua is een fantastisch mooie stad. Al in 1543 gesticht als hoofdstad van Guatemala door de Spanjaarden is het verschillende keren getroffen door aardbevingen en vulkaanuitbarstingen maar nog steeds een bezienswaardigheid en (terecht) enorme toeristische trekpleister. De stad bestaat geheel uit kleurrijke gebouwen in koloniale bouwstijl en heeft talloze kerken, kloosters en ruïnes. De straatjes zijn smal, schilderachtig en nog met oude keien bestraat. Een paar kilometer er vandaan ligt de vulkaan Antigua die het uitzicht naar het zuiden bepaald. Enorm fotogeniek zeker als je die vulkaan achter de stadspoort ziet uitstijgen. Ik ben meteen kapot van deze stad, ook van de straten maar meer omdat daar niet over valt te fietsen. Onmiddellijk besluit ik een paar dagen te blijven en verken de kerkjes, straten, markten, de mooiste McDonald ooit (koloniale stijl met prachtige tuin), het oude klooster Santa Domingo met daarin een super-de-luxe smaakvol hotel en cafeetjes en terrassen. Dit is de eerste plaats onderweg waar ik wel zou willen wonen. Phlippe voegt zich later ook bij me in het hostal en blijft een paar dagen. Op internet zie ik dat er veel Spaanstalige scholen zijn en boek voor twee weken een opfriscursus mét kost en inwoning bij een Antiguaans huis. De lessen zijn 1:1 en ik moet zeggen dat mijn lerares Emy het voor elkaar krijgt dat ik zowaar wat Spaans leer spreken. Verstaan blijft een crime maar dat ligt meer aan mijn Tijdink-oren dan de taal want de overige studentes in mijn huis versta ik idem voor geen meter ook al spreken ze voornamelijk Engels. Onze hospita Anna Maria is een schat van een vrouw en verwent ons met heerlijk eten maar we krijgen ook de wind van voren als we aan tafel Engels spreken. Afgezien van een struikelmomentje over die k*t-keien hier waar ik mijn (intussen 8ste) zonnebril breek (nog wel mijn mooie RayBan) is alles perfect, inclusief het lekkere weer. M’n eerste weekend wil ik een fietstochtje rondom die vulkaan Agua maken. Na een flinke klim in Santa Maria de Jezus wil ik over een gravelweg het rondje om de vulkaan gaan fietsen maar langs de weg waarschuwt een lokale Indigena vrouw me opeens. Ze vraagt me indringend een aantal keren om terug te gaan, en zegt dat op deze weg de kans levensgroot is te worden overvallen door criminelen. Na enig twijfelen denk ik dat zij het toch wel het beste weet. Inderdaad hoor ik later op school dat hier twee criminele families de afgelegen wegen onveilig maken en je hier alleen met politiebegeleiding kan doorrijden. Oei, toch goed dat ik soms ook wel eens luister. In het alternatieve rondje kom ik midden in een lokale processie terecht met vuurwerk en een mengeling van inheemse en katholieke festiviteiten. (31-1-2016 Afstand: 65 km Hoogte: 950 m)
Mijn Spaans gaat vooruit en als beloning boek ik het laatste weekend een klimtocht naar de vulkaan Acatenango: 3976 meter hoog en uitkijkend op de vlak ernaast liggende actieve vulkaan Fuego. ’s Morgens om 4 uur (een onmenselijke tijd zeg) in een busje en maar één andere deelneemster gaat het naar de vulkaan en we hebben geluk want het wordt een heldere dag. Helaas moet Chrissy na een halfuur terug omdat het te steil voor haar is. De rest van de pittige tocht heb ik dus een privé gids en na enig zwoegwerk komen we op de top aan onder een stralende zon, alleen wij twee hierboven met een fantastisch uitzicht. Je kijkt hier uit over het meer van Atitlan en een reeks vulkanen eromheen en bijna tot in Mexico op 100 km afstand. Het meest indrukwekkend is echter de vlakbij liggende vulkaan El Fuego. Die stelt ons ook niet teleur want hij barst verschillende keren uit met alles erop en eraan: lava, wegschietende stenen en rookpluimen. Zelfs de gids vindt dat we erg geluk hebben vandaag. Op de terugweg naar beneden zien we dan ook nog een enorme rookpuim van de net uitbarstende vulkaan Santiaguito zo’n 75 km verderop om het plaatje nog even compleet te maken. De dagen erna barst ik van de spierpijn in m’n bovenbenen en loop als een kreupel paard maar dat is me deze ervaring meer dan waard geweest!
Tijdens deze laatste dagen in Antigua is het tevens Carnaval in Limburg. Toch effe een weemoedig gevoel om dat voor het eerst te moeten missen. Gelukkig krijg ik wat Whatsappjes uit Helden en Venlo om een beetje mee te genieten. Ach, volgend jaar dan maar. Misschien.
Vandaag neem ik afscheid van Emy en Anna Maria, wat een schatten van mensen. Maar tja, mijn fietsje roept en ook ik word al behoorlijk onrustig. Net als ik dan denk dat ik alles wel heb gezien, barst deze laatste avond de Fuego in alle hevigheid uit. Vanaf mijn kamer kan ik alles helemaal volgen: de uitspattende lava die in het duister vuurrood opgloeit en langs de helling wegstroomt en het machtige gedonder uit de verte. Wauw, wat een natuurspektakel!
(9-2-2016 Totale afstand: 12.334 km)
-
10 Februari 2016 - 12:50
Moeder:
Wat `n verhaal weer.
je hebt wel `n bewaar engel op je schouder hoor.
Blij dat `t je goed gaat
veel geluk met je volgende route .in gedachte zie ik je iedere dag fietsen.
Groeten moeder -
10 Februari 2016 - 15:52
Mien Muijsenberg:
Geweldig om zo n uitdagende reis te maken ik heb genoten van je prachtig verslag met veel herkenning van de mayas in 2001 waren wij bij dezelfde plaatsen en tempels in mexico ik wens je een goede verdere. Reis gr mien muijsenberg -
15 Februari 2016 - 16:26
An Beyns:
Hoi Marcel, wat een prachtig verslag. Ik was kort bij jou in de buurt, nl. in Cuba. Nog veel plezier en tot ziens. -
16 Februari 2016 - 20:27
Gijs Van Soest:
Hoi Marcel , wat wer 'n verslaag .Neet te geluive . Ich geluif inderdaad wat dien mooder sjrieft des ze enne gooie bewaarengel hees . Ich ving 't knap wies ze alles wer op de rails kries .De vastelaovend in Dôrp waas dit jaor wer zoë as van ouds SUPER . We hebbe 't nach efkes over dich gehad en eine op dich gedronke .Ich wins dich hiel veul succes op dien verdere reis ,'t geit dich good en ich kiek wer mit spanning oet nao dien volgende verslaag . Aoh jao , steur die zon mer langzaam hej nao toe ,want wae kieke d'r langzaam nao oet . (van nacht -8 ) .Groetjes van oet 'n Sjoën Helje Dôrp .
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley